Aan de Gentenaars overleden in de Vrijstaat
Kongo
In 1955 was het thema van de Internationale Jaarbeurs
van Gent “De valorisatie van de arbeid in
Afrika, internationale Afrikaanse
studiedagen”. Naast het 125-jarig bestaan van België, is dit de
aanleiding geweest tot het oprichten van het monument voor Leopold II in de
nabijheid van de stervormige gedenksteen die sinds 1936 bestond. Laat ons niet
vergeten dat op dat ogenblik Belgisch Kongo in volle bloei was en de
onafhankelijkheid met zijn dramatische gevolgen pas 5 jaar later plaats vond.
De kritiek ten opzichte van de vorst, zoals nu gekend, kwam toen niet ter
sprake.
In 1936 werd de stervormige gedenksteen onthuld. Het
dagblad de Gentenaar van 29 juni 1936 geeft ons hierover uitgebreid verslag. In
feite had de onthulling een jaar eerder moeten gebeuren maar het overlijden van
Koningin Astrid heeft het feest geschrapt. Heel wat oudgedienden uit de kolonie
waren aanwezig samen met heel wat prominenten, als burgemeester Vander Stegen, minister van koloniën Rubbens,
een goede vriend van Sir Henri Morton Stanley de heer
Louis Valcke, etc… De
promotor van het monument was Graaf Henri de Hemptinne,
de beeldhouwer was de bouwkundige Maurice Fetu. Het
werd een groot feest dat in het stadhuis begon, een stoet vormde tot aan het
monument, daarna redevoeringen en het eindigde in het Posthotel waar menige
heildronken klonken…
Tot 1908 was de Vrijstaat Kongo (VSK) de persoonlijke
eigendom van koning Leopold II. Het akkoord van Berlijn meldde dat iedereen
vrij was om dit gebied handel te drijven mits toelating van de vorst die een
deel van de winst mocht incasseren. Vrij snel kwamen allerlei vrijbuiters het
gebied binnen om zich te verrijken. Hoewel heel wat avonturiers uit alle landen
van Europa kwamen was het grootste deel afkomstig uit België Er werden
ontoelaatbare praktijken toegepast en om de zaak onder controle te houden werd
een administratie, rechtbanken en een leger opgericht. Naast de avonturiers
controleren, werd ook de slavernij uit Arabische landen uitgeroeid.
Vele militairen werden aangetrokken om dienst te nemen
in Force Publique(FP).
Meestal promoveerden ze naar een hogere rang, onderofficier of officier, want
de soldaten werden gerekruteerd uit de plaatselijke bevolking.
Naast de militairen werd een administratie opgericht
om de belastingen te innen voor de koning en voor de VSK. Heel wat agronomen
werden aangetrokken om de landbouw naar Europese normen uit te bouwen en
wetenschapsmensen om de bodemschatten te zoeken. Daarnaast kwamen de ingenieurs
om spoorwegen aan te leggen. Katholiek België stuurde zijn missionarissen en
zusters om zieltjes te winnen en zieken te verzorgen. Engeland stuurde zijn
dominees.
Met honderden trokken ze zo via Antwerpen per boot
naar Afrika waar ze een maand later toekwamen. Voor de militairen wachtte een
strijd met inlanders en Arabieren waarbij velen het leven lieten in de strijd.
Maar ook voor de burgers was het leven risicovol. De onbekende ziekten sloegen
toe. Tussen 1881 en 1908 kwamen ongeveer 1500 Europeanen om het leven. 1245 ten
gevolge van ziekten. Malaria en bilharziose toen
gekend als hematurie (bloedziekte) waren de grootste oorzaken. Velen werden zo
snel mogelijk terug naar Europa gebracht voor verzorging maar de grote
afstanden en de lange reis werden voor velen fataal. De ruwe omstandigheden
zorgden ervoor dat vele ongevallen gebeurden. Samen met zonneslagen waren ze
fataal voor 75 mensen. Bij de schermutselingen met Arabieren en inlanders
vielen 85 militairen terwijl een 60-tal mensen vermoord werden. Men maakt ook
melding van talrijke zelfmoorden. De eenzaamheid zal hier wel zijn bron vinden
maar het was ook een middel om een zeker lijden in te korten.
Uit Gent vertrokken ook vele jongeren. Hoeveel weten
we (voorlopig) niet maar we weten wel dat 66 van hen niet terugkwamen. We
proberen dus deze mannen uit de anonimiteit te brengen door foto’s op te
zoeken, hun diensten te kennen, de streek waar ze leefden en hun doodsoorzaak
te bepalen. Van de meesten onder hen zijn details te vinden in de verschillende
biografieën die geschreven werden in de jaren 1912, 1932 en 1948. In die jaren
werd ook een poging gedaan om via familieleden foto’s te krijgen maar dat lukte
niet voor allen. Slechts één van hen heeft geen biografie nl
de Pelichy.
Opmerking
Tijdens het onderzoek naar gegevens vielen
verschillende zaken op.
·
Bij het lezen van de dossiers in het archief van
Buitenlandse Zaken viel op dat een groot deel van de mensen die naar Afrika
vertrokken wezen waren. Met andere woorden veel arme mensen. We kunnen hier dan
ook spreken van een economische migratie, net zoals in de 21ste eeuw
veel Afrikanen naar België komen.
·
Er staan geen namen van vrouwen. De weinige vrouwen in
de Vrijstaat Kongo behoorden tot de missies van de Zusters van Liefde uit Gent.
Volgens hun archieven kwamen in deze periode 15 van hun leden om het leven maar
geen enkele van hen was afkomstig van Gent. De Belgische migranten waren zeer
zelden gehuwd.
·
In deze periode was het voor homoseksuelen zeer
moeilijk om in de maatschappij te leven. Velen van hen namen dienst in het
leger, toen een uitsluitend mannelijke gemeenschap. Sterven in dienst van de
koning was een smet op de familie wegwerken. We denken aan Lippens en De Bruyne die in Blankenberge een
standbeeld kregen. Uiteraard is dit weinig of niet beschreven in de literatuur.
·
Uit de biografie van deze overleden Gentenaars kunnen
we slechts van enkelen zeggen dat ze betrokken zouden zijn bij moorden of
geweldplegingen. Het wangedrag van deze enkelingen heeft echter een zware
nefaste smet op de kolonialen gegooit.
Tussen de armen van de ster staan namen. Naast de naam
en voornaam staat de datum van overlijden en geboorte (voor zover gekend),
doodsoorzaak, plaats van overlijden en beroep. Klik op
de naam om details te krijgen over de persoon.
Albert Louis |
25 jan
1881 |
23 juni 1852 |
Typhus |
Tabora |
Officier FP |
|
||||||||||||||
Joseph Paul |
22 mei 1882 |
5 jan 1855 |
Malaria |
Vivi |
Officier FP |
|
||||||||||||||
Georges Benoit |
22 mei 1886 |
15 feb 1860 |
Dysenterie |
Boma |
Ambtenaar |
|
||||||||||||||
Lieven Jean |
7 feb 1888 |
1 dec 1850 |
Malaria |
Leo |
Officier FP |
|
||||||||||||||
Henri |
18 mei 1889 |
9 feb 1845 |
Hart |
Boma |
Staatsinspecteur |
|
||||||||||||||
Arthur |
21 sept 1890 |
25 jan 1864 |
Ziekte |
Leo |
Scheutist |
|
||||||||||||||
14 juli 1890 |
15 mar 1878 |
N'Saka |
Agent "Comptoir Commercial" |
|
||||||||||||||||
Celestin |
19 mei 1891 |
12 apr 1871 |
Malaria |
Muene-Dinga |
Officier FP |
|
||||||||||||||
Posse |
24 mar 1891 |
Ganghila |
Gérant Société |
|
||||||||||||||||
Jean Antoine |
11 nov 1892 |
30 aug 1858 |
ongeval |
Matadi |
Mecanieker Spoor |
|
||||||||||||||
Jean-Baptiste |
15 mei 1892 |
19 dec 1853 |
gesneuveld |
Riba-Riba |
Agent commercial |
|
||||||||||||||
Alphonse |
10mei 1892 |
2 dfeb 1865 |
Malaria |
Yango |
wetensch |
|
||||||||||||||
Louis Henri |
9 dec 1893 |
3 mar 1870 |
Vermoord |
Momensi |
O/officier FP |
|
||||||||||||||
17 dec 1894 |
Coquilhatstad |
O/officier FP |
|
|||||||||||||||||
25 mar 1894 |
1876 |
Matadi |
Hotel |
|
||||||||||||||||
21 jan 1894 |
Boma |
Bediende |
|
|||||||||||||||||
Albert |
18 aug 1895 |
19 nov 1873 |
gesneuveld |
Gandu |
O/officier FP |
|
||||||||||||||
Armand Jules |
27 nov 1895 |
22 juli 1872 |
Malaria |
Matadi |
Ambtenaar |
|
||||||||||||||
Edgard Paul |
19 apr 1895 |
9 feb 1866 |
Malaria |
Mopole |
Officier FP |
|
||||||||||||||
Léonce Georges |
13 okt 1896 |
1 nov 1873 |
Dysenterie |
Leo |
Officier FP |
|
||||||||||||||
Ludovic Noel |
4 apr1896 |
25 dec 1873 |
Malaria of Bilharsiose |
Nouvelle Anvers |
Agronoom |
|
||||||||||||||
|
Arthur Eloi |
15 mei 1896 |
29 jan 1872 |
Malaria |
Djabir |
O/officier FP |
|
|||||||||||||
|
Van
der straeten (Baron) |
Henri Louis |
20 sept 1896 |
26 jan 1870 |
Ziekte |
Stanley-falls |
O/officier FP |
|
||||||||||||
|
Hippolyte |
13 mei 1896 |
8 nov 1867 |
Dysenterie |
Irebu |
Ambtenaar |
|
|||||||||||||
|
Julien Auguste |
14 feb 1897 |
4 dec 1871 |
Vermoord |
Mongwa |
O/officier FP |
|
|||||||||||||
|
Xavier Ernest |
26 juli 1898 |
18 juli 1871 |
Malaria |
Andemobe |
Officier FP |
|
|||||||||||||
|
Arthur Achille |
21 sept 1898 |
2 dec 1874 |
Malaria |
Lusambo |
O/officier FP |
|
|||||||||||||
|
Leon Ferdinand |
30 dec 1898 |
22 aug 1871 |
Dysenterie |
Coquilhatstad |
O/officier FP |
|
|||||||||||||
|
Waem |
26 nov 1898 |
Boma |
Sous-Intendant |
|
|||||||||||||||
|
17 dec 1899 |
Bolobo |
Ambtenaar |
|
||||||||||||||||
|
6 mar 1899 |
Ikengo |
Ambtenaar |
|
||||||||||||||||
|
Alfred Jean |
21 feb 1899 |
15 jan 1875 |
Malaria |
Uere |
Ambtenaar |
|
|||||||||||||
|
17 apr 1900 |
Faradje |
Agent "Générale Afriquaine" |
|
||||||||||||||||
|
JFL |
20 juni 1900 |
Lisala |
Agent "Générale Afriquaine" |
|
|||||||||||||||
|
Deraeve |
21 juli 1900 |
Dobo |
Agent "Commerciale Anversoise" |
|
|||||||||||||||
|
Achille François |
18 jun 1900 |
6 feb 1876 |
Malaria of Bilharsiose |
N'Gali |
commercant |
|
|||||||||||||
|
Verheye |
7 dec 1900 |
Thisundi |
Agent "Agriculture Plantation Congo" |
|
|||||||||||||||
|
12 jan 1901 |
Lukafu |
O/officier FP |
|
||||||||||||||||
|
12 feb 1901 |
Scierie du Chenal |
Telegrafie |
|
||||||||||||||||
|
Lys C |
22 mei 1901 |
Mayenga |
Agent "Plantation Lukula" |
|
|||||||||||||||
|
26 mar 1901 |
Kero |
O/officier FP |
|
||||||||||||||||
|
Georges Marie |
1 juli 1901 |
24 jan 1870 |
Ziekte |
Coquilhatstad |
Agronoom |
|
|||||||||||||
|
16 dec 1901 |
Bumba |
Ambtenaar |
|
||||||||||||||||
|
1 aug 1902 |
La Tafari |
O/officier FP |
|
||||||||||||||||
|
Oscar |
8 sep 1902 |
24 juli 1881 |
Vermoord |
Djabir |
O/officier FP |
|
|||||||||||||
|
Lys |
14 jul 1902 |
Boma |
Agronoom "Plantation Lukula" |
|
|||||||||||||||
|
14 feb 1902 |
Chutes François-Joseph |
Sous-Intendant |
|
||||||||||||||||
|
Vander Haeghen |
27 juli 1907 |
Chutes François-Joseph |
O/officier FP |
|
|||||||||||||||
|
Emile Gaspard |
8 okt 1903 |
19 mei 1862 |
Malaria of Bilharsiose |
Dufile |
Officier FP |
|
|||||||||||||
|
Léon Louis |
14 nov 1903 |
28 sept 1877 |
Ziekte |
Libenge |
O/Officier FP |
|
|||||||||||||
|
Van Houcke |
25 sep 1903 |
Libute |
Agent "Anv Commerce Congo" |
|
|||||||||||||||
|
Max |
23 apr 1903 |
15 juli 1867 |
Malaria of Bilharsiose |
Moanda |
Scheutist |
|
|||||||||||||
|
Edouard |
8 sep 1904 |
14
apr 1879 |
Tanganika |
O-Lt |
|||||||||||||||
|
20 jul 1904 |
Basoko |
Ambtenaar |
|||||||||||||||||
|
Auguste |
2 mei 1904 |
17 dec 1879 |
Ongeval |
Bali |
O/officier FP |
||||||||||||||
|
Vandewynckel |
20 okt 1904 |
Irebu |
Ambtenaar |
||||||||||||||||
|
Georges François |
8 mei 1904 |
24 dec 1871 |
onbekend |
Yei |
Officier FP |
||||||||||||||
|
Emile Hilaire |
4 april 1905 |
20 juli 1879 |
Dysenterie |
Lisala |
Cmdt FP |
||||||||||||||
|
Alfred |
17 mar 1905 |
12 juni 1873 |
Malaria |
Lusambo |
Scheutist |
||||||||||||||
|
Fernand Charles |
8 nov 1906 |
16 dec 1880 |
Dysenterie |
Faradje |
S/Officier FP |
||||||||||||||
|
11 dec 1907 |
Kingoi |
O/officier FP |
|||||||||||||||||
|
20 mei 1907 |
Lireko |
Ambtenaar |
|||||||||||||||||
|
22 mei 1908 |
Simba |
Ambtenaar |
|||||||||||||||||
|
Léon Bernard |
23 apr 1908 |
17 jun 1883 |
Malaria of Bilharsiose |
Biondo |
O/officier FP |
||||||||||||||
|
Rousseau |
22/01/1908 |
Kassombo |
Agent "Comptoir Commercial » |
||||||||||||||||
|
9 apr 1908 |
Gombe |
Kadaster |
|||||||||||||||||
Biografieën.
Uit de volgende boeken werd informatie verzameld
betreffende de levensloop van verschillende Gentenaars.
·
Biographie coloniale belge 1948 - 1958
Koninklijk Belgisch koloniaal instituut, Bib UGent
·
Edouard Janssens,Les
Belges au Congo, 1911, ed Van Hille-De
Backer, Bib UGent
·
A nos héros coloniaux, 1931, bib UGent
Ontbrekende geboortedata en plaatsen kwamen uit het
Rijksarchief in Beveren.
De gegevens over de Pelichy
zijn afkomstig uit briefwisseling met de familie de Hemptinne
waarvoor onze dank.
Uit het archief van Buitenlandse Zakens
zijn gegevens overgenomen over personen die in dienst van de staat werkten.
Van een tiental Gentenaars overleden in de Vrijstaat
Kongo vóór 1908 zijn praktisch geen details gekend omdat ze als privé
ondernemer naar ginder vertrokken. Het betreft de heren Lys CM, Lys LL, Posse JL, Rousseau, Van Houcke GC, , Vandenheuvel Georges Marie, Vander Haeghen HM, Vandewynckel Emile
Jean, Verheye F en Waem LC
Geboren in Sint Amandsberg
op 20 juli 1879, Overleden in Lisala op 4 april 1905.
Gewezen onderofficier van de Carabiniers.
Vertrok op 16 september 1900 als eerste sergeant van de FP; Doorbrengt een
eerste term in het district UELE onder het gezag van staatsinspecteur Hanolet en is verbonden aan de post van Dufile
waar hij het slachtoffer is van een ontploffing waarbij zijn rechterhand
verbrijzeld wordt en geamputeerd op de plaats van het gebeuren.
Na enkele maanden rust in Europa neemt Bluysen opnieuw dienst op 25 augustus 1904 als commandant
van FP in Gali (Mongala).
Hij overlijdt op 4 april 1905 ten gevolge van dysenterie in het kamp van Lisala. Gedecoreerd met de Ster van Dienst. <terug>
Geboren in Gent, zoon van Joseph en Emilie De Scheemacher op 25 juli 1876. Hij nam dienst bij het 4de
Lanciers op 27 augustus 1892 waar hij de graad van
brigadier kreeg op 19 oktober 1894. Op 1 november 1899 neemt hij de boot SS Bruxellesville in Antwerpen naar Boma.
Daar vertrekt hij op 7 december naar de Oostprovincie.
Hij overlijdt in Lukafu op 12 januari 1901 ten
gevolge van hematurische koorts als onderofficier bij
FP.
Dossier 3076 , Afrikaans Archief bij het Ministerie
van Buitenlandse Zaken
<terug>
Een 1ste biografie vertelt ons het volgende.Missionaris van de
Congregatie van Scheut, geboren in Gent op 25 januari 1864 en overleden in Leopoldstad op 21 september 1890.
Hij vertrok naar Kongo op 6 juni 1890 en ontscheepte
op 10 juli in Banana. Zoals veel priesters uit de
diocese van Gent die hun diensten aanboden ten tijde van oprichting van de
spoorweg, die het leven zou kosten aan honderden arbeiders, bracht Bracq al zijn enthousiasme. Hij werd aan de missie van Leopoldstad toegewezen. Amper 3 maanden na zijn aankomst
overleed aan ziekte.
Een 2de
biografie uit 1966 vermeldt meer details en ook andere data.
Zoon van Odilon en Van der Eecken Aline. Tot priester gewijd in Gent op 4 juni 1887 en
tot diaken genoemd in Astene op 19 september van
hetzelfde jaar. Vervoegde de Scheutiste op 2 december 1888.
Hij vertrok naar Kongo op 6 juli 1890 vanuit Bordeaux aan boord van de Ville de Maranháo
om op 15 augustus in Boma te ontschepen. Toegewezen
aan de missie Heilige Maria ten Berge (Kwamouth),
neemt hij de karavaanweg van Matadi naar Leopoldstad samen met E.H. De Wilde en de heer Bourdeaud’huy, lekenhulp. Slachtoffer van een zonneslag
slaagt hij er nog in Leopoldstad te bereiken op 20
september waar hij kwart over middernacht overlijdt. Hij was het eerste slachtoffer
van de missionarissen van Scheut in Kongo.
Opmerkingen:
Mechanieker bij de CCFC (Compagnie du Chemin de Fer du Congo). Geboren
in Gent op 30 augustus 1858, overleden in Matadi op
11 november 1892.
Machinist van beroep nam hij dienst bij de CCFC en
vertrok naar Afrika op 21 augustus 1890. Hij nam meteen deel aan de werken van
het spoor om de rotswand van Palabala aan te pakken.
Het blanke personeel was zeer vermoeid door de hitte, vermoeidheid en koortsen.
In 1892 is Bruggeman op het einde van zijn krachten.
Niettemin wou hij volhouden om de nood aan machinisten te verhelpen en
ingenieur Espanet zag met angst zijn gekwalificeerd
personeel steeds meer in aantal verminderen. Op 11 november gebeurde een nieuwe
catastrofe. Bruggeman, die een diensttrein bestuurde
die van Palabala kwam, kwam in een scherpe bocht in
botsing met een wagon geladen met dynamiet op km 3 bij de Ravin
Leopold. Een enorme ontploffing vernietigde het spoor en de berm, hierbij veel
slachtoffers makende. Er waren veel gekwetsten en onder de doden waren de toezichter Hilger van de SAB
Lejeune, 10 zwarte arbeiders en de arme Bruggeman die
totaal verhakkelt werd teruggevonden.
Opmerking:
Om uit de kom de
havenstad Matadi te komen moest men langs een steile
rotswand een spoorweg leggen. Deze spoorbedding lag 25 m boven de stroom en
moest uit de berg gekapt worden. De bouw van die verbinding tussen Matadi en Leopoldstad (400km)
duurde 9 jaar, waarvan de 3 eerste nodig waren voor de eerste 25km. <terug>
Geboren in gent op 3 augustus 1879 als zoon van Henri
en Rosalie Mestdag.
Op 23 oktober 1895 neemt hij dienst bij de 2de
Jagers te Paard tot mei 1898. Hij vertrekt met de SS Leopoldville
uit Antwerpen op 1 oktober 1900 als sergeant bij de Force
Publique. Hij bereikt de enclave van Lado op 20 maart 1901. Op het einde van dat jaar is hij in Kero en in februari 1902 promoveert hij tot 1ste
sergeant. Hij gaat op zending naar La Taffari op
2juli maar hij overlijdt er op 1 augustus 1902.
Uit zijn dossier nr 3492 in
het Afrikaans Archief bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken vernemen we dat
zijn broer Henri Claeys, wonende Meulestedesteenweg
66, zijn erfgenaam is.
<terug>
Officier
van de Force Publique, geboren in Ledeberg op 12 april 1871, overleden in
Muene-Dinga op 19 mei 1891. Zoon van Célestin en Marie Friart.
Begon in de pupilleschool van het
leger op 11 september 1882. Benoemd tot brigadier bij het 1ste
regiment artillerie op 15 augustus 1887, solliciteerde hij het jaar daarop voor
de militaire school. Hij promoveerde als onderluitenant bij de 38ste
promotie op 5 januari 1890. Hij werd aangeduid voor het 2de
Linieregiment. Enkele maanden later besloot hij naar Afrika te vertrekken.
Aangeworven als onderluitenant bij de FP in september, vertrok hij vanuit
Vlissingen de 3de oktober. Bij zijn aankomst in Boma werd hij naar
Lukungu gestuurd om onder het bevel van Dhanis deel te nemen aan de expeditie
van Kwango. Hij kwam op 2 april aan in Kingushi op de Kwango dat kapitein
Dusart pas gesticht had. Vertrokken naar Muene-Dinga kwam hij er aan met een
hevige hematurische koorts. Zijn toestand verergerde zienderoog en elk vervoer
was onmogelijk. De arme Crouquet, die pas zijn 20 jaar vierde, overleed op 19
mei.
Hij is geboren in Sint Amandsberg
en sterft op 20 juni 1900 in Lisala. Net als De
Ridder was hij agent voor de “Générale Afriquaine”. <terug>
Geboren in Gent op 5 februari 1879 als zoon van Camille en Marie Eza, wonende in
de Kortrijksepoortstraat. Van 1899 tot zijn
vertrek naar Afrika was hij bureelbediende bij verschillende handelshuizen.
Op 28 maart 1907 tekent hij een contract als bediende
2de klasse en vertrekt hij naar Maringa-Lopori.
Hij overlijdt echter in Simba op 22 mei 1908. <terug>
Geboren in Gent als zoon van Joseph en Octavie Haemerlink op 6 april
1867. Op 2 februari 1885 neemt hij dienst bij het 3de Linie en
verlaat het leger op 2 oktober 1893. Daarna werkt hij als bediende opeenvolgend
bij Debueger in Brussel(‘95-‘97), bij Herman in
Oostende (’97-’98) en in het Casino van Mons
(’98-’99).
Op 1 november 1899 tekent hij voor 3 jaar als
bediende 2 klasse en vertrekt uit Antwerpen met de SS Bruxellesville.
Eenmaal in Boma wordt hij naar de Oostprovincie
gestuurd maar hij overlijdt aan boord van SS Hainaut
ter hoogte van Bolobo op 17 december 1899. Hij was
dus nog geen maand
in Afrika. <terug>
Geboren in Gent
op 23 juni 1852, overleden in Tabora op 25 januari
1881.
Luitenant Bij de Generale Staf van het 2de regiment artillerie.
Lid van de 3de expeditie van de
Internationale Afrikaanse Vereniging dat zich op 7 juni 1880 onder leiding van
kapitein Ramaeckers naar de Oostkust begeeft.
De Leu is verantwoordelijk
voor de karavaan dat de onderdelen van de stoomboot vervoerd. Hij krijgt bevel
om het gezag van dokter Van den Heuvel over te nemen in Tabora,
waar hij aan tyfus overlijdt ondanks alle goede zorgen.
Sergeant bij de FP, geboren in Gent op 3 maart 1870,
overleden in de omgeving van Momensi, Boven-Uele op 9 december 1893. Zoon van Jan-Baptiste
en Verstappen Rosalie.
Neem dienst op 18 februari 1886 bij de 2de
Jagers te Voet en wordt er sergeant op 1 januari 1889. Als onderofficier bij de
FP tekent hij voor de Vrijstaat Kongo in 1893 en vertrekt op 8 maart voor
Afrika. Hij wordt aangeduid voor de expeditie in Hoog-Uele.
In september 1893 was hij Mundu waar staatinspecteur Baert zich klaarmaakt om te vertrekken naar Magora en Ganda ten einde Delanghe te vervangen die verplaatst wordt naar de
residentie van Semio. Baert
verlaat Mundu met Bonvalet,
Van Holsbeek, Delmotte en Ray, 200 soldaten eb 250gewapende dragers en komt aan in Magora in oktober. Desondanks het bevel van Baert om ongerelde troepen te ontwapenen hadden deze van Makrakra steeds hun wapens. Op 3 december werd Delmotte, op weg naar Mundu
vermoord door zijn eigen dragers in de omgeving van Momensi.
Op 8 december bereikte het bericht Magora waar ze voor
heel wat emotie zorgde, want men had een grote bewondering voor Delmotte. In de correspondentie van Delanghe
leest men: “De jonge Delmotte die van Mundu vertrok een paar dagen terug, vóór mijn terugkomst
van de Nijl, is dood, veel spijt nalatende: hij was beloftevol” <terug>
Geboren in Gent
in de Nieuwenboschstraat op 14 april 1879 als zoon
van Baron de Pelichy, burgemeester van Zevergem en Alida de Meulenaere.
Hij nam dienst bij het 4de Lanciers op 4
september 1898. Werd kwartiermeester in 1900 en slaagde nadien in de examens
voor onderluitenant. Hij overleed op 8 september 1904 aan hematurie, verergerd
met geelzucht in de missiepost van de Witte Paters te Kala
bij Bismarckburg, thans Kasanga,
ten oosten van het Tanganikameer, toen Duitse
kolonie.
Opmerking
Van de 66 namen
zijn er 56 teruggevonden in de biografieën van personen die naar de Vrijstaat
Kongo gingen. Wij vermoeden dat de voorwaarden om opgenomen te worden in de
biografieën zeer streng waren en dat de personen in kwestie in Kongo moesten
overleden zijn. Edouard de Pelichy,
onderluitenant bij de FP, was in dienst bij de grenspost van Moliro, in het zuiden van het Tanganika-meer.
Zijn taak was beletten dat de Engelsen de streek zouden verkennen. Toen hij
ziek werd stuurde zijn postoverste hem zo snel mogelijk naar de
dichtstbijzijnde hulppost waar hij ondanks goede zorgen overleed, maar deze lag
in Duits Oost Afrika. De nicht van Edouard was
getrouwd met Raoul de Hemptinne. De promotor
van het standbeeld, graaf Henri de Hemptinne, en Raoul waren van dezelfde leeftijd en hadden een
gemeenschappelijke overgrootvader.
Geboren in Gent op 20 november 1871 als zoon van
Johannes en Maria De Leu, wonende in de Bagattenstraat. Hij overlijdt in Faradje
op 17 april 1900. Hij was werkzaam als agent voor de “Générale Afriquaine”. <terug>
Officier
van de FP, geboren in Gent op 19 mei 1862, overleden in Dufile
op 8 oktober 1903. Zoon van Charles en Champon Marie.
Emile Descamps die zijn
lagere school beëindigd heeft neemt dienst bij het 1ste Gidsen
regiment op 12 mei 1880. Na 2 jaar kwartiermeester, biedt hij zich aan voor het
examen om officier te worden. Hij slaagt en muteert als onderluitenant bij het
2de Gidsen regiment. In september 1900 wordt hij bevorderd tot
kapitein tweede in bevel, doet dienst als adjunct-majoor vanaf 25 maart 1901.
Het jaar daarop biedt hij zijn diensten aan bij de Vrijstaat Kongo. Aangeworven als kapitein-commandant bij de FP vertrekt hij op 2
oktober 1902 en komt een twintigtal dagen later in Kongo. Het opperbevel
stelt hem aan in het district Uele.
Hij vertrekt op 30 oktober en bereikt de enclave van Lado op het ogenblik dat de expedities Royaux
en Lemaire trachten nieuwe gebieden bij te Vrijstaat
te annexeren. Baron de Renette de Villers
Perwin, districthoofd, stuurt em naar Yei en daarna naar Dufile waar hij overlijdt ten gevolge van hematurie slechts
na één jaar in Afrika te zijn.
Opmerking
Velen sterven
volgens de biografieën ten gevolge van hematurie. Hematurie betekent bloed in
de urine. Meestal is dit het gevolg van malaria of bilharziose.
De eerste overgebracht door muggen terwijl het tweede een wormpje is dat in
stilstaande waters leeft en zijn larven in wondjes
legt wanneer iemand zich daarin gaat baten of gewoon doorloopt. Na WO I komen
pas degelijke preventieve medicamenten op de markt. <terug>
Officier van de Force Publique, geboren in Gent
op 1 november 1873, overleden in Leopoldstad op 13 oktober 1896,
zoon van Charles en Giet Sylvie.
Reserve onderluitenant van het 1ste Linie
waar hij dienst nam als vrijwilliger op 19 juni 1890. Leonce
De Schietere solliciteert na zijn diensttijd als
kader bij de FP. Hij wordt aanvaard en scheept in op 6 april 1896 in Antwerpen.
In Afrika aangekomen op 1 mei verneemt hij zijn affectatie voor het Evenaarsdistrict. Tien dagen later vertrekt hij uit Boma, en na de karavaanroute gevolgd te hebben vaart hij de
Kongostroom op naar Coquilhatville
waar hij op 1 juli aankomt.
Onderweg heeft
het dodelijk klimaat al toegeslaan. De
districtcommissaris stuurt hem naar Bofidji waar hij
de post moet installeren zonder de autoriteit van de Staat te negligeren. Reeds vermoeid door de koorts krijgt hij daarbij dysenterie
en is verplicht door de dokter om op 19 september terug naar Boma te gaan om zich te laten verzorgen. De Schietere zal er zelf niet meer geraken en overlijdt
onderweg in Leopoldstad. Hij was amper 23 jaar oud.
Geboren in Gent (of Anderlecht)
op 19 december 1853 en gesneuveld in de voorpost van Riba-Riba
op 15 mei 1892.
Gewezen clairon van het 13de
Linie. Na 5 jaar in de Verenigde Staten van Amerika te hebben doorgebracht
treed hij in dienst van de Vrijstaat voor de duur van drie jaar van 23
oktober 1887 tot 8 oktober 1890 in de Bas-Congo.
Terug in Europa verneemt hij de oprichting van de
expeditie Hodister en solliciteert voor een plaats.
Op 17 oktober 1891 vertrekt hij opnieuw naar Afrika en vergezelt Hodister bij
zijn tocht naar Riba-Riba. Hij sneuvelt er aan zijn
zijde vermoordt door de Arabieren op 15 mei 1892.
Opmerkingen
Over de
geboorteplaats van deze man is er twijfel. De ene biografie vermeld Gent, de
andere Anderlecht. Opzoekingen gaven geen resultaten…
Indien Anderlecht de geboorteplaats is dan staat hij
onterecht op dit monument.
Mussche een andere Gentenaar zou ook deelnemen aan de
expeditie maar stierf aan koorts enkele dagen hiervoor. Zie biografie Mussche Alphonse. <terug>
Geboren in Gent op 27 november 1878 in de
Vrouwstraat(?) als zoon van François en Ida Dhaene.
Hij deed studies het 3de jaar Wetenschappen en werkte eerst als
bediende bij de schrijnwerkerij Lubliner in Gent. Op
2 juli 1896 neemt hij dienst bij het 9de Linieregiment.
Van maart 1900 tot februari 1903 is hij verbonden aan
het “Sécrétariat Général”
als bediende 2de klasse in Matadi. Na een
kort verblijf in België vertrekt opnieuw in mei 1903 als “Sous-Intendant”
naar het district van Aruwimi. Maar hij overlijdt op
20 juli 1904 in Basoko ten gevolge van typhoïde koorts. <terug>
Geboren in ledeberg op 18 juli 1871
overlijdt hij in Andemobe op 26 juli 1898 ten gevolge van koortsen.
Kwartiermeester bij het 2de Lanciers.
Vertrekt op 6 september 1893 naar
Kongo als onderofficier bij de FP. Hetzelfde jaar bereikt bij het dorp Liffi
tussen Katuaka en Dem Zibber. Hij verslaat er in 1894 samen met Colmant een
bende mahdisten. Hierna vervoegt hij opnieuw de basis op de Bomu oostelijke
grens van de Vrijstaat volgens de conventie van 14 augustus 1894.
Op 28 september 1896 keert hij terug
naar Europa maar komt terug naar Afrika in 1897 als luitenant van de FP. Hij bereikt de Semliki via het oosten en
krijgt van luitenant Henri het bevel om van Mawambi naar Tamara te gaan om de
expeditie te vervoegen dat naar Redjaf stapt. Hij vertrekt met Kimpe maar
overlijdt in Andemobe.
Zie
ook Lebègue <terug>
Geboren in Gent op 17 december 1879 en overleden in
Bali (Leopold II –meer) op 2 mei 1904.
Dooms eindigt zijn
middelbare studies in 1896 en neemt dienst bij het 5de Linie
regiment. Twee jaar later is hij al sergeant. Als elite scherpschutter krijgt
hij de grote prijs van het regiment. Begin 1901 wordt hij aanvaardt bij de FP
en scheept hij in op 16 januari in Antwerpen. Bij zijn aankomst op 5 februari
krijgt hij het district van het Leopold II –meer toegewezen en vertrekt uit Boma de 20ste om naar Kutu
te gaan. Op 1 februari 1902 wordt hij eerste onderofficier en neemt het
commando van de post Bongo.
Op zending naar Bali kan
hij ondanks de nakende nacht niet weerstaan om op een aantal nijlpaarden te
schieten. Hij doodt er één van maar een andere wordt wild en breekt de prauw. Dooms wordt door het beest verslonden. Zijn boys kunnen
niets doen om hem te helpen maar kunnen ontsnappen.
Hij zou op 5 februari terug naar België keren met
de Ster van dienst en zijn verhoging tot militair agent wachtte op hem de dag
van zijn overlijden. <terug>
Arthur , zoon van Pierre
en van Clémende Spruyt is
geboren in Gent op 2 december 1874 en overleed in Lusambo op 21 september 1898.
Op 18 maart 1892 neemt hij dienst bij het 2de
Linie regiment waar hij weldra tot korporaal wordt benoemd. Op 13 augustus
wordt hij sergeant en zijn kwaliteiten als instructeur samen met zijn energiek
karakter zorgen ervoor dat hij naar een disciplinair korps wordt verwezen. In
maart 1896 vraagt hij toelating om naar Kongo te vertrekken. Hij vertrekt uit
Antwerpen op 6 april 1896 om Boma te bereiken begin mei. Hij wordt naar Lualaba-Kasai gestuurd waar de Europese inbreng, indien ze
iets vreedzamer zou ingevoerd worden dan in andere regio, toch van de
vertegenwoordigers van de nieuwe autoriteit iets meer handigheid en diplomatie
vragen. In Lusambo wordt Dua gepromoveerd tot 1ste
sergeant op 1 juli 1897 en tot adjudant op 1 maart 1898. Twee maand later is
hij onderluitenant bij de FP maar weldra overvallen door koorts bezwijkt hij
hetzelfde jaar. <terug>
Zoon van Julien en Adèle Van Loo.
Geboren in Gent op 12 april 1867. Nam dienst bij de 2 Lanciers op 28 september
1887, werd brigadier op 5 mei 1888 en kwartiermeester op 31 decemeber 1892. In Op 6 april 1894 vertrok
hij uit Antwerpen met de SS Coomassie naar Afrika. Hij overleed in
Coquilhatstad (Mbandaka ) op 17 december 1894 als Onderoffiecier bij de FP, ten
gevolge van koorts met albuminurie. <terug>
Geboren in Gent op 25 december 1873,
Hij verlaat België op 6 juni 1894 om
als landbouwdeskundige te werken in Nouvelle Anvers, nu Mankanza. Hij overlijdt
aan hematurie op 4 april 1896.
Opmerking:
In de jaren
1880-1900 was de streek gekend omwille van de oogst van rubber uit lianen. Deze
groeiden in moerassige streken wat de arbeid enorm lastig maakt. Veel
slachtoffers stierven aan malaria en bhilardiose en
uiteraard aan slavenpraktijken. <terug>
Op 9 februari 1845 in Gent geboren en overleden in Boma
op 18 mei 1889.
Ingenieur bij Bruggen en Wegen, administratief directeur bij de
spoorwegen van de Belgische Staat.
Benoemd tot staatsinspecteur scheept hij in op 6 januari 1889 naar
Kongo. Gondry is de eerste hogere functionaris van de
Belgische Administratie die naar Kongo gaat.
Hij is belast met de leiding te nemen van de staatszaken over te nemen
van de ontslagnemende vicegouverneur Ledeganck.
Vanaf zijn aankomst in Boma zal de nieuwe
inspecteur met hart en ziel de moeilijke taak opnemen voor de organisatie
politiek en administratief van de nieuwe staat.
Door een grootse Koninklijke gedachte gedreven vertelt Gondry zijn eerste indrukken in een reeks brieven vol
enthousiasme geprent.
Hij sterft echter op 18 mei 1889, slachtoffer van zijn werkijver. <terug>
Geboren in Gent op 15 februari 1860 en overleden in Boma op 22 mei 1886. Zoon van Guillaume
en Antoinette de Casier.
Op 15 jarige leeftijd neemt hij dienst bij het 13de
Linie tot 31 maart 1884. Hij verlaat het leger als sergeant-majoor en wordt
expert boekhouder in Brussel. Het jaar daarop wordt hij boekhouder van het huis
Devroye et Cie. Voorzien van mooie certificaten stelt
hij zich voor vij de autoriteiten van de Vrijstaat in
Brussel. Aangeworven voor een term van 3 jaar, als agent van de administratie,
scheept hij in op 15 februari 1886 in Amsterdam op de Afrikaan. Hij bereikt Banana op 13 maart. De 22ste komt hij bij de
gouverneur-generaal in Vivi en wordt naar Isangila gestuurd om de transportdiensten te verzorgen. Een
maand later komt hij terug in Boma met koorts en rheuma. Hij is op weg naar een gezondere toestand als hij
dysenterie krijgt en sterft op 22 mei. <terug>
Geboren in Gent op 12 juni 1873 en overleden in de
missie van Sint Antonius in Lusambo op 17 maart 1905.
Opgenomen in de congregatie van Scheut in 1892 wordt hij
priester op 25 juli 1898. Hij vertrekt naar Kongo de volgende 6 september. Na
een verblijf in Maria-ten-berge wordt hij in 1899
naar de missies in Kasai gestuurd.
In Kanda Kanda
zijnde in 1900, organiseert hij de verdediging van de missie tegen de Kioko.
In 1905 krijgt hij opdracht om de missie Sint Antonius
te stichten in Lusambo. Hij wordt plots gegrepen door een hematurische
koorts dat hem doodt op slechts 3 dagen. <terug>
Geboren in Ledeberg op 24
juli 1881 en vermoord in Djabir op 8 september. Zoon
van Henri en Clémence Dernant.
Sergeant bij het 4de Linie waar hij dienst
nam in februari 1899, solliciteert hij bij de FP in de Vrijstaat Kongo. Hij
scheept in op 27 maart 1902 in Antwerpen en bereikt Boma
op 14 april. Hij was nog maar pas in Bumba toen hij
geweldige koortsen kreeg en verplicht werd om naar Leopoldstad
terug te keren voor verzorging.
Nadat hij het bevel gekregen had om na zijn herstel
naar Djabir vond hij er een tragische dood. Op 8
september toen hij naar gewoonte appel hield van het garnizoen sprong een
Congolees met een mes op hem. Het was een ontsnapte gevangene die zijn wraak
wou nemen op de eerstkomende blanke. Door verschillende messteken gewond,
overleed hij enkele uren later. <terug>
Zoon van François en Jeanne Caluwaerts
wonende Kortrijksepoortstraat. Op 24 januari 1871 in
Gent geboren. Werkte eerst 4 jaar bij zijn ouders die een bedrijfje hadden voor
deurbellen, telegraaf en telefoon. Nadien monteur elektricien bij M. Wansele.
Na een stage bij de Cie
des Télégraphiste de Campagne du Génie
vertrekt hij op 1 december 1900 uit Antwerpen naar Boma
waar hij 30 december aankomt. Hij wordt aangeduid om de lijn Leo-Evenaar te beheren maar op weg naar zijn post overlijdt
hij te aan boord ter hoogte van post nr 6
stroomopwaarts van de Scierie du Chenal
op 12 februari 1901. Hij was dus nauwelijks 6 weken in Afrika… <terug>
In Gent geboren op 19 november 1873 en gesneuveld
in Gandu op 18 mei 1895.
Wachtmeester bij het 6de Artillerie
regiment waar hij dienst nam op 8 september 1891, vertrekt hij voor Afrika op 6
april 1894 om de FP te vervoegen. In Boma wordt hij
aangeduid voor de Arabische zone. Hij komt toe in Wadundu
op 19 juli 1894 om verder te gaan naar Nyangwe. Daar
bevond hij zich in juli 1895 als de opstand begon van de Batetela
soldaten in Luluaburg. Nadat deze de post geplunderd
hadden en Peltzer hadden gedood, gingen ze naar Kabinda
waar ze Bollen vermoordden en zich in Gandu
installeerden, hun land van oorsprong. Augustin die
de Europese post leidde vroeg hulp aan Nyangwe waar Lothaire onmiddellijk Francken, Langerock
en Lallemand samen met 200 soldaten ter hulp stuurde.
Van zijn kant ging Lothaire naar Kasongo
om Doorne te verwittigen. Deze stond 167 van zijn
beste soldaten af om met Sandrart en De Corte onder
leiding van Lothaire naar Gandu
te trekken. Onderweg kwamen ze De Saegher tegen met
het verschrikkelijk nieuws: op 18 augustus werden Augustin,
Francken en Langerock gedood evenals menige soldaten.
Lallemand kon zich verbergen en ontkomen. Gandu werd geplunderd. <terug>
Geboren op 10 juli 1883, zoon van Désiré en Philomine Houwen wonende
rue du Bouclier
(Blazoenstraat) 3 in Gent. Hij neemt dienst bij de 2de Jagers te
Voet op 27 juli 1899 en wordt sergeant op 12 maart 1904. In 1905 tekent hij een
contract voor 3 jaar als onder officier bij de Force Publique en vertrekt op 30 november met SS Philippeville uit Antwerpen naar Boma.
Tot 12 september 1906 is hij in dienst bij de Cie du Bas-Congo in Matadi. Maar hij overlijdt op 11 december 1907 in Kingoi ten gevolge van dysenterie. <terug>
Geboren in Ledeberg op 29
januari 1872 als zoon van Victor en en Virgine Marain.
Aangeworven bij de Carabiniers
op 17 oktober 1888 besluit hij begin 1894 om dienst te nemen bij de Vrijstaat
Kongo. Hij vertrekt als onderofficier op 1 februari bij de FP. Eenmaal
aangekomen wordt hij naar Makua gewezen om deel te
nemen aan de expeditie Fiévez-Walkhouzen-Donckier de
Donceel dat naar Bahr el Ghazal
vertrekt. Lebègue bereikt Semio
op 20 augustus 1894 samen met Sérion. Fiévez duidt hem onmiddellijk aan om een post te creëren in
het zuiden van Ombangu, teneinde
Madjina te ontruimen gezien de onzekere situatie in Borou en Adda door de constante
aanvallen van Mahdisten. Wanneer Colmant
Semio bereikt een maand later wordt Lebègue diens adjunct samen met Lespagnard. Uit Semio
vertrokken de 16 oktober, zijn ze de 20ste in Bakari
en dan in Rabeh waar een koerier van Delanghe hen instructies geeft om naar het Noorden te
vertrekken.
Met een honderdtal mannen moesten Colmant,
Lebègue en Lespagnard de Biri bereiken en in Bibi Lebègue
achterlaten met 15 soldaten en goederen om ruilhandel te voeren met de Nzengué terwijl Colmant en Lespagnard naar Morjane verder
trokken. Maar ze vernamen dat Bibi aangevallen werd door de inlandse leider Mimmibome die voordien soldaten had vermoord. Zij keren
terug en vinden het kamp in ruïne. Ze nemen opnieuw de richting Morjane en vinden Walhousen en Donckier net op tijd om de madhisten
tegen te houden.
Maar het nieuws bereikt hen van de Frans-Kongolese
overeenkomst van 14 augustus 1894. Bijgevolg moeten ze kampen verlaten ten
voordele van de Fransen. Colmant keert terug naar
Bibi om daar te vernemen dat deze post ook moet verlaten om naar Bakari te trekken. Lebègue neemt
de voorhoede, de rst volgt.
Op 7 februari 1895 wordt hij postoverste van Gufuru en daarna van Rua. Op 15
september wordt hij eerste sergeant benoemd. Door koorts aangevallen sterft hij
in Djabir op 15 mei 1896. <terug>
Geboren in Gent volgens akte 1819 van het jaar 1878
en als werknemer in een hotel overleden in Matadi op
25 maart 1894 amper 16 jaar oud. <terug>
Overleden in Boma op 21
januari 1891 als bediende….
<terug>
Geboren in Gent
op 17 juni 1883 overlijdt hij in Biondo bij Ponthiersville op 23 april 1908.
Hij was, vooraleer naar de
Koninklijke Militaire School (KMS) te gaan, onderofficier bij het 2de Linie.
Hij wordt in de KMS op 17 december 1902 ingelijfd als beursstudent in de 53ste
promotie Infanterie-Cavalerie.
Op het ingangsexamen was hij 8ste op
45. Hij promoveerde in 1904 als 4de op 46. Op 27 december 1904 wordt hij
onderluitenant bij het 1ste Linie.
Op 7 dec 1906 wordt hij voorlopig
gedetacheerd aan het Militair Cartografisch Instituut (MCI) het latere
Nationaal Cartografisch Instituut. Daar de Vrijstaat Kongo een persoonlijk
eigendom was van Leopold II, konden Belgische militairen daar geen dienst doen.
Daarom werden de goede elementen uit het leger aan het MCI gedetacheerd om in
Afrika zogezegd cartografisch werk te doen. Bij hun terugkomst in België konden
ze hun functie bij het leger opnieuw opnemen. In Afrika werden ze lid van de
Force Publique (FP). Léon vertrok op 28 maart 1907 naar Kongo, vanuit Antwerpen
naar Matadi. Na drie weken varen nam hij daar de trein naar Leopoldstad
(Kinshasa) waar hij de steamer nam naar Stanleystad (Kisangani), een tocht van
1.500km. Zijn eindbestemming was Ponthierville. Helaas keerde Léon nooit meer
terug. Hij overleed op 23 april 1908 in Biondo, op een 30-tal km ten westen van
Ponthierville
Opmerking:
Daar de Vrijstaat
Kongo in principe geen banden had met België konden Belgische militairen er
niet officieel in dienst zijn. Men detacheerden ze dan voor onbepaalde tijd naar
het Militair Geografisch Instituut (later Nationaal Geografisch Instituut) en
gingen dan onder andere geologische metingen doen in Afrika. <terug>
In Gent geboren op 2 februari 1865 en overleden op
10 mei 1892.
Studeert natuurwetenschappen en is perfect op de
hoogte van de verschillende landbouwgewassen onder de tropen. Hij wordt
aangeduid als handelsafgevaardigde in Katanga om deel
te nemen aan de Hodister-expeditie. Samen met De Wèvre installeert hij zich in de post van Yanga op 27 maart 1892.
Hij overlijdt er aan koorts de 10de mei
daarop.
Opmerking:
De expeditie
Majoor Hodister had als doel een handelspost op te
richten ten zuiden van Stanley-Falls op de rivier Lomani .
Overtuigt dat de Arabieren hen zouden gerust laten vertrokken ze zonder
argwaan. Maar ondertussen had de expeditie Van De Kerkhovein
het Noorden de Arabieren verboden om nog verder aan ivoorhandel te doen.
Hierdoor reageerden deze door 7 van 13 blanken van de groep Hodister
te vermoorden. De anderen konden ontsnappen en terugkeren. De lichamen werden
onthoofd en in de rivier gegooid. <terug>
Zoon van Louis en Maria De Cnijf,
geboren in Gent op 22 juli 1872.
Armand Pardoen werd op 6 augustus 1895 aangeworden
door de Onafhankelijke Congostaat in de hoedanigheid
van klerk 2de klasse en werd aangewezen voor het district Bangala.
Op 6 oktober 1895 was hij in Nieuw-Antwerpen. Daarna
verhuist hij naar Umangi en Mangala.
Hij overlijdt in Matadi op
27 november 1895 ten gevolge van tropische koorts. <terug>
Zoon van Henri-Eugène en Anna Vaerzele
wordt Edgard geboren in Gent op 9 februari 1866.
Aanvaard op de Militaire School op 5 mei 1884, was
Puls luitenant bij het 3de Linieregiment toen hij dienst nam op 2
januari 1894 bij de Vrijstaat. Hj werd toegewezen
naar Ndoruma. Op 3 juli kwam hij in Selio ziek aan, herstelt en neemt zijn dienst. Ten gevolge
van het Frans-Kongelees akkoord moet hij de post van Ndoruma vrijmaken en zich terugtrekken naar Mopole, daarna deze vrijmaken om naar Dungu
te gaan. In januari 1895 stuurt hij Van Holsbeek, met
enkele begeleiders en dragers om Janssens te helpen Ndoruma te verlaten. Het is echter tijdens deze
terugtrekking dat de colonne Van Holsbeek-Janssens
vermoord wordt in januari 1895.
Moreel en fysisch ondermijnt door deze evenementen
sterft Puls aan bilieuse koorts op 19 april. Hij had
zelf de laatste post van Bomu niet kunnen vrijmaken. <terug>
Roels Oscar François
Zoon van Remi en Brant Emilie, wonende op de Vrijdagsmarkt, wordt Oscar
geboren in Gent op 7 juni 1879. Volgens zijn dossier nr
3430 in het Afrikaans Archief bij het Ministerie van Buitenlandse
Zaken is zijn erfgenaam Charles Berbiers wonende
Rietstraat 34 in Gent.
Hij neemt dienst bij het 1ste Linie
regiment op 16 juni 1894 en wordt sergeant op 1 augustus 1899. Het is ook met
deze graad dat hij 1 augustus 1900 overstapt naar de Force
Publique en met de SS Bruxellesville
naar Kongo vertrekt. Een maand later vertrekt hij uit Boma
naar de enclave van Lado.
Op 26 maart 1901 overlijdt hij aan longziekte in Kero. <terug>
Geboren in Gentbrugge op 2
maart 1874 als zoon van Caroline Simon, vader onbekend, wonende in de Sasstraat
7.
Hij neemt dienst bij het 2de Linie regiment
van 24 juli 1890 tot 30 september 1898. Op 6 januari 1899 vertrekt hij aan boord
van Leopoldville naar Bomawaar
hij op 1 februari aankomt in de functie van bediende 2de klasse. Bij
krijgt opdracht om naar het Uélé gebied te gaan maar
overlijdt aan boord van de SS Brabant ter hoogte van Ikengo
in de Evenaarsprovincie. <terug>
Léon Slimbroeck is
geboren in Gent op 28 september 1877 en overlijdt in Libenge
op 14 november 1903.
Neemt als vrijwilliger dienst bij het regiment carabiniers in 1892, wordt benoemd tot sergeant in 1986 en
vertrekt als eerste sergeant bij de Force Publique op 6 oktober 1898.
Aangewezen voor het district van Ubangi wordt hij onderluitenant in 1900 en beveelt hij post
van Imese.
Terug in België wordt hij vereerd met de “Ster van
Dienst” in november 1901 en keert terug naar om opnieuw de leiding te nemen van
het kamp van Imese. Bevordert tot luitenant slaat de
dood toe in zijn volle activiteit. <terug>
Geboren in Gent
op 4 december 1871 en overleden in Mwonga op 14
februari 1897.
Eerste sergeant bij het 3de
Linieregiment.
Vertrokken op 6 september 1895 als sergeant bij de Force Publique wordt hij
aangewezen voor het kamp van Kabambare, daarna voor
de expeditie van Haut-Ituri. Wordt 1ste
sergeant op 25 mei 1896.
Hij vervoegt samen met 68 Tanganikanen
de voorhoede van generaal Leroi in Andemobe op 4 januari 1897. Aan het hoofd van de 2de
cie van het 1ste bataljon volgt hij Leroi tot aan de oevers van de Obi.
De soldaten van Tagon en Andrianne
geven het signaal van de opstand van de voorhoede.
De 2 leiders die zich pas hadden teruggetrokken in
hun tenten worden op 14 februari 1897 vermoord.
Tagon was het eerste
slachtoffer van een verschrikkelijk drama dat slechts ten koste van grote
offers zal onderdrukt worden.
Geboren in Gent als zoon van Ernest en Julie Marie Pickaert op 6 juli 1877. Zijn oom was Leo Tertzweil (1850-1920) industrieel, magistraat;
gemeenteraadslid van Gentbrugge. Hij studeerde
boekhouding aan de Universiteit van Manchester en begon als boekhouder bij A. Selis, expediteur in Gent.
Hij vertrok voor een eerste term van 3 jaar op 6
februari 1898 als bediende 2de klasse en verdiende 1500 Bf. Hij wordt gemeld op verschillende plaatsen nl Popokabaka, Kimzamba, Tumba Many en Muene. Anderhalf jaar
later op 1 augustus wordt
hij bediende 1ste klasse met een loon van 2100 Bf.
Hij keert teug naar België en vertrekt opnieuw op 6 juni 1901 als “Sous-Intendant” voor een tweede term ditmaal met een wedde
van 2400 Bf. Hij gaat naar Kivangu
en Tumba.
Ten gevolge van koorts overlijdt hij op 14 februari
in de nabijheid van de Chutes François Joseph. <terug>
Geboren in Gent op 22 augustus1871. Zoon van Camille en Stephanie Picavet.
Na het beëindigen van middelbare studies neemt hij
dienst bij het 3de Linie. In 1893 wordt hij sergeant benoemd bij de
tucht- en verbeteringscompagnie. In die hoedanigheid scheept hij op 6 juli 1897
te Antwerpen met bestemming Boma. Enkele dagen na zijn
aankomst wordt hij naar de streek van de Evenaar aangewezen. Daar wordt hij als
adjunct van de postoverste te Bolondo aangesteld.
Daarna vinden we hem terug in Iboko en Bola-Lundzi.
Hij overlijdt op 30 december 1898 te Coquilhatstad ingevolge dysenterie. <terug>
Geboren op 22 januari 1883 in Gent als zoon van
Pierre Henri en Therese Marie Ryckaert.
Hij was beëdigd landmeter bij het kadaster op 27
februari 1907. Het is ook in deze functie dat naar Kongo vertrekt aan boord van
SS Leopoldville op 7 maart 1907 vanuit Antwerpen. Een
jaar later overlijdt hij in Gombe op 9 april 1908. <terug>
Van den Bossche
Achille François
Als zoon van Léon-Hippolyte
en van Constance Van Poucke wordt Achille
geboren in Gent op 6 februari 1876.
In november 1896 neemt hij dienst als bediende 2de
klasse bij de “Société Anversoise du Commerce”. Hij
vertrekt op 6 november uit Antwerpen, via Boma en Nouvelle-Anvers, komt hij in Likimi
aan op 15 februari. Hij oefent er 2 functies uit, enerzijds beheerder van de
privé firma en anderzijds postoverste voor de staat.
De regio is bewoond door krijgszuchtige stammen
zoals de Budjes en de Banzas.
Met een vijftiental soldaten en een vijftigtal werklieden begint Van Den
Bossche de streek te pacificeren teneinde de
rubberoogst te verhogen naast dat van koffie, cacao en tabak voor rekening van
de firma.
Dit gaat niet zonder stoten en vraagt regelmatige
palavers. Nadat 3 agenten van de firma overleden zijn aan malaria neemt hij de
leiding van de post Businga over en wordt bediende 1ste
klasse op 31 januari 1898. In maart, samen met 50 soldaten en 300 plaatselijke
krijgers zet hij een strafexpeditie op touw tegen Mokabe
en moet een post ontzetten waar twee blanken L. Liebrechts
en G Devadder vermoord werden op 20 oktober 1895.
In oktober 1898 is gans de regio in opstand en
commandant Lothaire, ondertussen administrator van de
Société Anversoise geworden, richt een expeditie op
tegen Dundu-Suna waar Ceulemans
en Kessels vermoord zijn p op 14 oktober 1898. Van den Bossche, die zich liet opvallen door zijn heldhaftigheid
tijdens deze actie, wordt onder-intendent 3de
klasse benoemd op 1 januari 1899.
Men wijst hem de post van N’Gali
op de Motima toe dat hij gedurende 3 maand organiseert.
Hij komt terug naar Antwerpen op 18 juli 1899 na een term van 3 jaar.
In maart 1900 keert hij terug naar Afrika om zijn
post te hernemen. Maar de situatie verloederd en een algemene opstand isoleert
hem van zijn oversten. Zijn laatste bericht naar commandant Duvivier
begin juni vraagt om geen koeriers meer naar N’Gali
te sturen want de inlanders zouden ze onderweg vermoorden.
Ten prooi van inlandse aanvallen, slecht gevoed en
slecht verzorgt sterft Van den Bossche aan hematurie op 18 juni 1900 terwijl
dezelfde avond de districtscommissaris aankomt met versterking om hem te
helpen.
Opmerking:
Dit is één van
de weinige biografieën waaruit men kan afleiden dat er geweld gebruikt is
tegenover de inlandse bevolking in het kader van de handel. De biografie
dateert dan ook van een later tijdstip nl. 1966. <terug>
Geboren in Gent op 24 januari 1870 als zoon van
Ferdinand en Hortense Van Daele.
Na tuinbouwstudies gedaan te hebben in Vilvoorde richtte
Georges Van Den Heuvel zijn carrière naar Guatemala.
Gedurende zes jaar was hij consul voor België in Coban terwijl hij een plantatie beheerde in Ynupal.
Op 21 april 1900 vertrok hij naar Kongo als
agronoom naar de Evenaarsdistrict. In deze hoedanigheid
lag hij aan de basis van de botanische tuin van Eala.
De dood onderbrak plotseling zijn carrière op 1 juli 1901. <terug>
Geboren in Gent op 26 januari 1870 en overleden in
het kamp van “La Romée” op 20 september 1896.
Kwartiermeester bij het 1ste regiment Lanciers. Hij vertrekt als onder-luitenant
van de Force Publique op 8
april 1896. Hij maakt deel uit van de expeditie Dhanis
en neemt deel aan de eerste operaties in de strijd tegen de Arabieren. <terug>
Zoon van François en Emma Eggermont,
wonende in de Karperstraat 97 in Gent. Geboren op 16 december 1878. Neemt
dienst in 1898 bij het 5de Regiment Artillerie en wordt
kwartiermeester op 30 juli 1900.
Wordt aangeworven als bediende 2de klas
op 10 oktober 1901 en vertrekt aan boord van de SS Stanleyville
naar Boma waar hij op 29 oktober aankomt. Enkele
dagen later wordt hij aangeduid voor de Oostprovincie.
Op reis naar zijn post verdrinkt hij in Bumba op 16
december 1901. Hij was dus nauwelijks 6 weken in Afrika.
Zijn naam staat op het monument als Vanderstuyft, dus met een extra T. <terug>
Geboren in Ledeberg op 1december 1850 en overleden in Leopoldstad in 1888.
Luitenant bij het 8ste regiment infanterie.
Vertrekt in 1881 vanuit Southampton naar Afrika met
aan boord een in elkaar te steken “steamer” waarmee
hij de Kongostroom moet verkennen. Onderweg neemt hij
een 200-tal Zanzibarieten aan boord om de onderdelen
over de watervallen tussen Vivi (Matadi)
en Leopoldstad te brengen.
Zwaar aangedaan door het overlijden van zijn broer
Josef richt hij eerst een lazaret op om zijn dragers te verzorgen die getroffen
zijn door pokken. Stanley geeft hem daarna opdracht om de weg te openen tussen
beide steden. Onderweg worden allerhande vredesakkoorden gesloten met lokale
stammen.
Ziek komt hij in 1885 een eerste maal naar huis
samen de zoon van een stamhoofd, Sakala. Hij geeft in
België een reeks conferenties over zijn werk. Twee jaar later vertrekt hij
opnieuw naar Afrika waar hij echter op 7 februari 1988 aan ziekte overlijdt.
Van de Velde was toen kapitein, tweede in bevel van
het 4de linie regiment en mag beschouwd worden als de man die de eerste weg
aanlegde tussen de zee en het binnenland.
Sakala (Banza Vivi 1874 - ?), zoon van de
koning van Vivi en eerste zwarte student inBelgië; door de Gentse ontdekkingsreiziger Lieven Van de
Velde (1850-1888) uit Kongo meegebracht; volgt les in de Rijksschool van de Ledeganckstraat, o.m. bij Alfons
Van Werveke; fotograaf Edmond Sacré
maakt zijn portretfoto en krijgt een dankwoordje dd.
20 oktober 1887; ook kunstschilder Gustave Van Aise schildert Sakala samen met
het nichtje van Lieven Van de Velde; na 18 maanden keert hij met Van de Velde
naar Kongo terug; na diens dood op 7 februari 1888 wordt hij aan zijn lot
overgelaten:“le pauvre Sakala fut livré à luimême et on l’empêcha
de revenir à Gand. Il finit tristement”;
de familie Van de Velde ontvangt nog één brief; Sakala
is afgebeeld op het monument voor de gebroeders Van de Velde in het
Citadelpark, beter bekend als “’t Moorke”.
Geboren in Gent
op 5 januari 1855 en overleden in Gangila (bij Vivi) op 22 mei 1882.
Als vrijwilliger opgenomen bij het 2de regiment infanterie behaalt hij de graad van
onderofficier en wordt aanvaard in de Militaire School waar hij 5 jaar later de
graad van artillerieofficier behaalt. Hij wordt door de koning in dienst
genomen om Stanley te helpen bij de uitbouw van een scheepswerf op de Stanley-pool (Leopoldstad).
Daarom volgt hij nog gedurende een jaar praktische lessen bij de “Genie Maritime” om mechanica en scheepsbouw te leren. Naast deze
opdracht moet hij ook de Kongostroom bestuderen om de
scheepvaart te leiden.
Op 18 januari 1882 vertrekt hij naar Kongo om zijn
broer Lieven te vervoegen. Samen met hem en Nilis
ontzetten ze eerst een missiepost en gaan verder naar Leopoldstad.
Daar wordt hij ziek en naar de kust teruggestuurd om te herstellen. De reis
verloopt in een hangmat en in zicht van Vivi de
basispost overlijdt hij amper 4 maanden na zijn aankomst. <terug>
Van Herrewege Achille Alphonse
Geboren in de Statiestraat in Gent op 15 maart 1878
als zoon van Frans, herbergier, en Nathalie Goetgebeur.
.
<terug>
Zoon van Charles en Pauline Destanberg
wonende in de Volderstraat 4 in Gent, waar hij het licht zag op 4 december
1885.
Op 2 februari 1902 neemt hij dienst bij het 1ste
regiment Artillerie en wordt er brigadier op 10 januari 1903. Vier jaar later
vertrekt hij als bediende 2de klasse naar Kongo met de SS Leopoldville op 7 maart 1907. In Boma
krijgt hij opdracht om naar Maringa-Lopori te gaan
maar op 20 mei 1907 overlijdt hij aan koorts in Lireko. Zijn verblijf op Afrikaanse grond was
dus heel kort. . <terug>
Belasting verificateur geboren in Gent op 8
november 1867 en overleden in Irebu op 13 mei 1896.
Na met onderscheiding zijn kandidaturen beëindigd
te hebben in de wetenschappen aan de universiteit van Luik, stopt Van Veerdeghem zijn studies om bij de directe belastingen te
gaan werken. In maart 1894 biedt hij zijn diensten aan de Vrijstaat Kongo waar
hij aanvaardt wordt als 1ste klerk. Rekening houdende met zijn
bijzondere administratieve kennis zal de Regering hem naar de dienst financiën
overzetten als belastingsverificateur in Boma. Daarna
zal hij opeenvolgend verblijven in Banana, Stanley-Pool, Kwamouth en ten
slotte begin 1896 naar Irebu waar hij ten gevolge van
dysenterie sterft. . <terug>
Geboren in Gent op 15 januari 1875 als zoon van
Jacques en Mari Staffijn en overleden in het kamp van Uere
op 21februari 1899.
Na het middelbare aan het Atheneum van Mons te hebben gedaan start Welsch
als opzichter in een privézaak in Merelbeke. Na 2
jaar wordt hij er bediende. Aangetrokken door Afrika, doet hij zijn aanvraag
voor de Vrijstaat Kongo. Aanvaard om een stage te doen bij Financiën en
Buitenlandse Zaken verlaat hij België op 6 oktober 1897 met de graad van
bediende 2de klasse. Hij wordt naar Uere
gestuurd waar Chaltin steeds meer mankrachten vraagt
om zijn pacificatie tot een goed einde te brengen. Hij komt er in januari 1898
aan. Op 15 november 1898 wordt hij bediende 1ste klasse maar heeft
dan al last van hematurische koorts. Enkele maanden
later sterft hij aan deze ziekte na een kort verblijf van één jaar en 4
maanden. . <terug>
Max Wolters wordt in Gent geboren op 15 juli 1867 en overlijdt
op 23 april 1903 in de kuststad Moanda.
Zoon van M Gustave Wolters- de la Kethulle, rector
1887/1888-1890/1891 en inspecteur-administrateur van de Gentse Universiteit,
doorloopt hij de humaniora in Sint Barbara om daarna in oktober 1887 het
noviciaat van Scheut aan te vangen. Hij wordt priester op 3 april 1892 en
vertrekt datzelfde jaar naar Afrika.
Wolters doet zijn
apostolaat in Nouvelle-Anvers en is daarna aangesteld
in Boma als pastoor. Later vergezelt hij monseigneur
Van Ronslé op zijn pastorale tocht en bezoekt hij de
missies in Luluaburg, Kasai,
Sint Gabriels en de Falls.
Hij verblijft in het camp van Lisela.
Terug in het vaderland na een verblijf van 8 jaar
in Congo, keert hij op 25 april 1901 terug naar
Afrika als overste van de missie Moanda-lez-Banana.
Hij overlijdt plotseling aan hematurie. <terug>
Wtterwulghe Fernand
In
Gent geboren op 16 december 1880en overleden in faradje op 8 november 1906.
Kwartiermeester bij het 1ste
Gidsen. Vertrekt hij op 25 december 1902 naar Kongo als onderluitenant van de FP.
Gekwetst aan de arm moet hij gedwongen terug naar België terugreizen voor
enkele maanden.
Hij keert terug op 15 oktober1903
naar Afrika en wordt aangewezen voor het district Uele waar hij adjunct wordt
van de postoverste van Dungu.
Op 25 mei 1905 neemt hij het commando
van Faradje in Uele. Op weg naar Yeï bezoek hij het graf van zijn broer
Georges, commisaris generaal, overleden in 1904. Onderweg begint hij de eerste
symptonen van dysenterie te voelen. Na 14 dagen intense zorgen door Dr Borzini
mag hij opnieuw de weg naar Faradje nemen. Eenmaal terug op zijn post overlijdt
Wtterwulghe aan een hartkwaal ondanks de goeie zorgen van dr Grenade. Hij stond
op het punt om luitenant te worden bij de FP.
Wtterwulghe Georges
Geboren
op 24 december 1871 en overleden in Yeï op 8 mei
1904.
Na de militaire school wordt hij onderluitenant bij
het 3de Linie op 26 maart 1892. Hij vertrekt naar Kongo op 6 maart
1892 als onderluitenant bij de FP en wordt aan de expeditie in Hoog-Uele toegevoegd onder leiding van Staatsinspecteur Le Marinel.
Daarna krijgt hij het commando van de plaats Mundu waar hij gedurende 5 dagen door de Derviches wordt aangevallen.
Hij keert op 14 mei 1896 terug naar Europa en als
kapitein-commandant tweede klasse neemt hij opnieuw dienst bij de FP. Door zijn
kennis van de plaatselijke bevolking slaagt hij erin Uele
tot een welvarende zone te maken.
Na een kort verblijf in België is het als
commissaris-generaal dat hij het gebied van Uele en Lado ad interim overneemt. Hij zou commandant Lahaye opvolgen, die vermoord werd, maar hij sterft plots
in Yeï op 8 mei 1904.
Georges Wtterwulghe was de broer van Fernand,
overleden in 1906 en van Henri die eveneens in Uele
verbleef. <terug>