Een
fotoalbum over de verschillende wijken in Matadi : de meeste foto’s zijn
door mijn moeder gemaakt. Enkel wanneer we geen foto’s hebben pikken we er
eentje van Internet… Voor de ligging van de wijken hebben we Google Earth
2022 genomen.
Een koloniaal
verleden – Une
jeunesse coloniale (traduction)
( conferentie in 2010)
Binnen enkele maanden wordt de 50ste
verjaardag gevierd van de onafhankelijkheid van Kongo. Tijd voor de pers, radio
en tv om eens over dat verre land te spreken. In welke zin? Waarover?
Afwachten... Tijd ook om het standpunt te geven van iemand die er opgegroeid is,.
Als men mij vroeger de vraag stelde: Van waar
ben je? Het antwoord hierop luidde: “Mijn ouders zijn van Brugge, ben in Gent
geboren maar groeide op in Afrika, na de vlucht van 1960 een paar jaar in Blankenberge gewoond, dan in Gent studeren en sindsdien
hier blijven hangen.” Soms is er een interesse voor die Congolese jaren en dan
laat ik mij even nostalgisch gaan en vertel enkele anekdotes uit die tijd. Maar
regelmatig volgen daarop één of twee opmerkingen in de stijl van.
-
Miljoenen
negers zijn vermoord en van velen werden hun handen afgekapt door de kolonialen
-
De kolonialen hebben
een mooi zootje achtergelaten na de onafhankelijkheid
Kleine definitie: Wat is een koloniaal:
iemand die voor
De eerste keer dat ik met die
opmerkingen geconfronteerd werd, was begin de jaren 70. Ik was pas beginnen
werken aan de Gentse universiteit en hoorde dat er een conferentie was van de
vereniging België-Kongo. Ik dacht daar mensen te
ontmoeten die zoals ik een verleden hadden in de vroegere kolonie. Maar tot
mijn grote verwondering was het één en al afgeven tegen de kolonialen. Met
beelden van afgehakte handen, slavernij en geweld op Congolezen en maar klagen
dat ze weinig of geen toegang hadden in de archieven en vooral over het zwijgen
van de kolonialen zelf. Wie zwijgt, heeft iets te verbergen en is dus a priori schuldig
aan iets.
Die afgehakte handen, dat was iets nieuw
voor mij. Die slavernij kwam mij bekend voor uit de geschiedenisboeken en
vooral door dat standbeeld van Lippens en De Bruyne
op de dijk in Blankenberge en dat zwijgen kende ik
ook. Sinds zijn vlucht uit Kongo had mijn vader geen woord meer gezegd over de
10 jaar dat hij ginder doorgebracht heeft. Mijn moeder sprak wel over het
dagelijkse leven maar over de laatste maanden die ze daar beleefd hebben geen
woord. Samen met mijn broer was ik in 59 al in België opgesloten in een
internaat en had dus de dagen van de onafhankelijkheid daar niet meegemaakt. De
gewezen bewoners van Matadi komen nog elk jaar bijeen
en het is dan ook via hen dat ik veel bijgeleerd heb over mijn ouders en over
wat er gebeurd is in die laatste maanden.
Zoals het hoort zijn er dus 3 delen; de
jaren 50 die mijn ouders en ik hebben meegemaakt, de
periode vóór 1908 en de periode na 1960 en wat mijn standpunt daartegenover is.
10
jaar Afrika -10 jaar Matadi
Mijn ouders zijn in 1920 geboren in
Brugge. Tussen hun 20 en 25 jaar hebben ze de oorlogsjaren meegemaakt met zijn
karrenvracht aan miserie, vluchten, werken in de Elzas, enz… Op het einde van de
oorlog of kort daarna had mijn vader werk gevonden in de haven van Gent. Toen
hij hoorde dat men havenarbeiders zocht om in Belgisch-Kongo
te werken, heeft hij zijn kandidatuur gesteld. Hij had veel ervaring met het
laden en lossen van zeeschepen en slaagde in de proeven. Daarop volgde 3
maanden cursus. Na de nodige inentingen zijn we in december 1949 vertrokken.
Het contract dat
mijn vader afsloot met de firma OTRACO, een filiaal van de Société Generale,
bestond erin dat hij gedurende 7 periodes (term) van 3 jaar naar Kongo trok om
daar in een haven om als ploegleider (foreman)
schepen te laden en te lossen. Het avontuur en vooral de financiële kant waren
de motivatie. Hij zou ongeveer tussen de 2 en 3 maal meer verdienen. Over naar Leopoldstad (Leo) met een vliegtuig DC3.
Waar men exact ging
werken wist men pas eenmaal in Afrika. Het bleek Matadi
te zijn.
Om jullie een idee
te geven van de grootte van de toenmalige kolonie, een vergelijking met Europa:
als Leo-Kinshasa in Toulouse zou liggen zou de 2de
grootste stad Lubumbashi (E-ville)
in Zuid Italië liggen en de 3de Kisangani (Stan)
voorbij het Ruhrgebied. Bevolking in 1957 : 15 miljoen
Kongolezen, 120.000 Europeanen waarvan 100.000
Belgen, onderverdeeld in 15 à 20.000 missionarissen en van het resterend
gedeelte meer dan de helft vrouwen en kinderen.
Matadi is het verst bevaarbaar punt van de Congostroom
vanaf de Atlantische Oceaan, ongeveer
In 1960 waren er in
Matadi 1200 blanken Daarnaast 50,000 zwarte. De
blanke bevolking bestond voor het grootste deel uit jonge mensen van 25 tot 35
jaar, meestal gehuwd met kleine kinderen. Geen familie
in de buurt, geen grootouders, geen nonkels en tantes,
geen neven en nichten. Dus een vrij en ontspannen sfeer.
Werk
Mijn vader werkte
op de haven in ploegen van 8 uur, zes dagen op zeven. 10 werkdagen verlof per
jaar. Weer of geen weer stond hij op het dek van het schip om zijn ploegen aan
het werk te houden. Gevaarlijk werk want als het water giet (en dat is dan met
bakken!) dan wordt alles glad en dat was ook de oorzaak dat hij op dag in het
luik is gevallen. Veel breuken en 6 maand hospitaal.
Moeder werkte
thuis. Naast de gewone taken die men hier kent hield ze zich bezig met kleren
te maken, groenten kweken en een kippenhok onderhouden. Ze zorgde ook voor
kleren voor onze boy (een knecht) en zijn familie.
Ja! we hadden thuis een boy lavadère!
Door het warme weer moesten we meerdere keren per dag van kleren veranderen.
Wasmachines bestonden niet dus bestond de taak van onze boy erin om die kleren
telkens te doen koken en zo snel mogelijk te strijken. Dit alles op houtvuur en
houtskool. Het werk van een boy was door de administratie volledig
gereglementeerd. Minimumloon, boekje en vrij van gaan als het niet goed was. De
blanke die ver van de steden woonde had zo meerdere boys, een voor de keuken,
één voor de was en een oppas voor de kinderen. Dit was geen luxe want meestal
moest de vrouw haar man bijstaan in zijn werk.
Het beeld dat men
in Europa had over de koloniaal was eerder in de stijl van,” meneer
beveelt de negers te werken, anders slaat hij erop en madam geniet van het
leven met niets te doen!”
Taal en Onderwijs:
De voertaal was het
Frans. Administratie was in het Frans. De scholen waren in het Frans en de
zwarte bevolking werd Frans aangeleerd. Het is pas na 1956 dat het Vlaams in de
scholen zijn intrede deed. Zelf bleef ik in het Franstalig onderwijs met gevolg
dat ik enkel en alleen Frans kende en daarnaast het West-Vlaams van thuis. De
Vlamingen spraken onderling Vlaams en voor zover ik weet waren er geen
problemen in het dagelijks leven. Bambi Ceuppens, een hedendaagse etnologe
heeft over het Vlaams probleem in Afrika in een kanjer van een boek neergepend.
Het is een hoofdstuk apart in de Belgisch-Congolese
geschiedenis.
Voor de blanke
kinderen waren er in Matadi 2 lagere scholen een
officiële en een katholieke school. Voor het secundair onderwijs moest je ofwel
naar de kust op
Vanaf ‘57 waren er
klassen voor blank en zwart gemengd. Vele zwartjes waren er niet en het waren
meestal kinderen van évolués, ttz
zwarten die reeds hogere functies hadden in de
administratie. Daarnaast ook enkele mulatten, kinderen van huwelijken tussen
blank en zwart.
Voor de zwarte
bevolking waren er naast lagere scholen heel wat technische scholen. Dit
onderwijs was compleet in handen van de missionarissen. In 1953 werd Lovanium gesticht, een afdeling van de KUL en pas in 57 de
universiteit van Lubumbashi als staatsuniversiteit.
Ontspanning :
Voor jong en oud
kwam in de eerste plaats de natuur. De brousse, de
jungle met zijn bomen en rivieren lagen naast de deur. Er was een zwembad in de
stad. Zwemmen in de Kongostroom was niet aangeraden
wegens krokodillen.
De meeste ouders
waren tussen 25 en 35 jaar, dus er werd nogal veel gefeest, elke school had
zijn jaarlijkse fancy-fair en sinterklaasfeesten, en
in de stad waren er 2 hotels met café en restaurant.
Matadi was een tussenstop voor reizigers. Een groot deel van de
kolonialen reisden met de boot van Antwerpen naar Matadi
en vandaar met de trein verder.
En dan was er de
cinema! Op zondag ging ik naar de stad om naar een film te kijken in cinema Palace. Ik denk dat ik alle films (kinderen toegelaten) heb
gezien van de jaren 50.
Ten slotte was er
de scoutsbeweging. Met deze groep werd regelmatig
tijdens de vakantieperiodes op kamp gegaan bij de missieposten in de brousse. Een paar banken vanachter op een vrachtwagen, en
dan
Gezondheid
In Matadi was er een hospitaal en een sanatorium. Het beheer
was in handen van de Zusters van Liefde uit Gent. Mijn zus is er geboren maar
mijn andere zus is er overleden. Daar ben ik ook mijn eerste tand getrokken
want de tandarts kwam pas om de 6 maand langs en tussenin werden tandentrekken
door de arts chirurg gedaan. Verdoving met chloroform! zeer
efficiënt maar daarna 2 dagen kotsen… Tussenin zorgde mijn moeder voor
verdoving van tandpijn met een lucifer met een beetje wat op, doordrongen met
whisky en dan drukken op de plaats waar het pijn deed.
In geval van ernstige ziekte werd de patiënt
meteen afgevoerd naar Leo of België. Maar regelmatig waren er sterfgevallen te
wijten aan kraamproblemen, zonneslagen, verdrinkingen, accidenten…. Voor de
inheemse bevolking was er een afzonderlijk hospitaal en vele ‘dispensaires’ of wijkklinieken met dezelfde verzorging als
de blanken.
Alle dagen tegen
malaria kinine slikken, later wekelijks. Muggen en tsétsé
- vliegen waren een plaag en de oorzaak van overbrenging van ziekten. Daarom
werden regelmatig alle open riolen, rivieren, enz
volgespoten met DDT. Heel normaal in die tijd, nu iets minder. Malaria en
slaapziekte waren grotendeels verdwenen maar toch nog aanwezig.
Politiek zoals in het thuisland:
Volgens de vrienden
van mijn ouders kwam dit niet ter sprake. Er waren trouwens geen verkiezingen,
geen partijen, geen syndicaten. In 1957 is er eens een liberale
vakbondsafgevaardigde uit Oostende langs geweest maar na gesprekken met de
lokale werkers had die vlug begrepen dat ze er nog niet rijp voor waren.
Dagelijks leven en eten
Men verdiende veel
beter zijn leven dan in het thuisland maar alles was in de kolonie ook stukken
duurder want praktisch alles werd geïmporteerd. In Matadi
waren we er beter van af dan in de rest van het land want wij konden “verse”
groenten krijgen uit Antwerpen. Vlees was er voldoende dank zij de veestapel van
Mateba bij de kust en ons eigen kippen. Verse melk
bestond niet maar er was KLIM, melkpoeder. En we hadden een ijskast! Elke dag
kwam een vrachtwagen voorbij met grote blokken ijs. De pootjes van de ijskast
en de “garde-manger” stonden in potjes met petroleum
zodat het ongedierte niet aan de eetwaren kon. Het stonk maar ja… En er was een
badkamer!
Naar België op herstelverlof voor 6 maanden
Na een term van 3
jaar moesten we terug naar België. Ik zeg moest want voor de kinderen was dit
geen plezante zaak. Je verliet je vrienden en wist niet of je ze zou terugzien.
Na een herstelverlof was het niet ongewoon dat een koloniaal van standplaats
moest veranderen. Eenmaal in België moest er gezocht worden naar een woonst
voor 6 maand. Meestal vond je die in toeristische oorden zoals aan de kust.
Aangezien het onderwijs dat ik volgde in het Frans was, moest dat ook zo verder
met het gevolg dat ik op internaat vloog. Na de boomhut in de natuur, de chambrette van een college! De weekends werden besteed aan
het bezoeken van nonkels en tantes, grootouders,
nichten en neven die je met moeite kende: netjes gekleed en altijd proper en
beleefd blijven… De ouders profiteerden ervan om reizen te maken in de
buurlanden maw langere periodes op het internaat.
Aangezien er in de kolonie
niet om elke hoek een winkel was werd ook prima kwaliteit materiaal gekocht. De
beste naaimachine en rollen wit katoen werden aangeschaft want moeder zorgde
voor al onze kleren. Een degelijke platendraaier met tientallen platen met
operette muziek en een auto! En dan liefst één die tegen een stootje kon om
door de brousse te rijden. Dit luxeleventje en die
aankopen staken natuurlijk de ogen uit van familie en vrienden. Jaloersheid! Na
de vlucht van 1960 was het dus niet verwonderlijk dat zij in hun vuistje
lachten om ons berooid te zien terugkomen.
En eenmaal je een
paar vrienden kende in België ging je terug naar
Afrika. Vrienden hebben was dus iets van korte duur.
De vlucht
In 1959 was ik 12
en moest naar het secundair. Na een verlofperiode keerden mijn ouders terug
naar Kongo zonder mij. Ik bleef achter op het internaat. Gelukkig kon ik op
mijn oudere broer rekenen want die zat daar al 3 jaar alleen. Vandaar dat ik,
zoals ik al zei, ook de evenementen van de onafhankelijk niet zelf heb
meegemaakt.
Op 30 juni 1960 was
het Dipenda, 5 dagen later stond het land in rep en
roer. Men had de Kongolezen beloofd bij de
verkiezingen in mei dat ze niet meer moesten werken, een huis en auto zouden
krijgen en een blanke vrouw! Niets van dat alles dus… De blanken werden
aangehouden, opgesloten, geslagen, vrouwen verkracht en enkele Europeanen zelf
vermoord. Er kwam een korte rust nadat Kasa-Vubu en Lumumba vroegen of de Belgen onder de leiding van de
Congolezen verder wilden werken. De Belgen zeiden JA en toen is iedereen
gevlucht. Mijn ouders zijn eerst gevlucht aan boord van de pakketboot Thijsville maar gezien deze overbevolkt was is mijn vader
afgestapt en is hij dan met bussen, vliegtuigjes, en allerlei middelen zo naar
België teruggekomen. Op 27 juli stond hij aan onze deur in Blankenberge
in dezelfde kledij zoals hij in Matadi vertrokken
was. Dezelfde dag kwam mijn moeder en zus aan in Antwerpen met de boot.
Gedaan, fini, het
avontuur is over. Berooid en zonder een cent want de spaarcenten stonden op de
bank in Belgisch Kongo en die mochten de laatste maanden niet gerepatrieerd
worden. Begin de jaren 70 kregen ze een vergoeding: 10 % in kasbons!
“De l’argent de singes” riep mijn vader vooraleer hij ze met colère in de brandende kachelstak.
Daarmee wist ik dat ze ongeveer 270.000 Bfr kwijt
waren, nu ongeveer 170 à 180.000 euro. Na een pensionneke
met café open te houden in Blankenberge wist moeder
een job te vinden als kokkin in het ziekenhuis. Vader
ging naar de glasfabriek in Zeebrugge, en later naar
de haven van Zeebrugge waar hij halfweg de jaren 70
ten gevolge van de bestralingen door radio actieve afval, die aan boord geladen
werd, zwaar ziek werd en nooit meer aan de slag kwam. Hij overleed in 1981.
De eerste opmerking is: “ Miljoenen Kongolezen
werden vermoord en de handen afgekapt door de kolonialen”
Een beetje
geschiedenis:
Halfweg de 19de
eeuw hadden de meeste Europese mogendheden kolonies op de ander continenten. De
Belgische koning wou dus ook iets hebben. Verschillende projecten waren al
verkeerd afgelopen. Met de hulp van Henri M Stanley had Leopold II kennis van
het bekken van de Kongostroom. Tijdens de conferentie
van Berlijn in 1885 kwamen de grootmogendheden niet akkoord aan wie dat gebied
zou toekomen. Engeland, Frankrijk, Duitsland en Portugal besloten dan maar het
gebied onder de hoede van België te zetten. De Belgische regering was niet
happig om dat te aanvaarden en Leopold naam de zaak op zich en werd dus
conciërge van een gebied voor vrije handel.
Maar al vlug verandert
de conciërge in eigenaar en zegt wie wel en wie niet een concessie krijgt in de
vrije handelszone. De helft van de concessiehouders zijn Belgen maar de andere komen uit de rest van Europa voornamelijk
Engeland, Italië en de Scandinavische landen. Voorbeeld: de Schot William Lever
die palmolie produceert voor zeep en margarine, lag aan de basis van UniLever.
In het begin is
Kongo zeker geen renderende zaak en steekt de conciërge een groot deel van zijn
fortuin in dit avontuur. Op aanraden van Stanley wordt in 1890 een spoorweg
tussen Matadi en de Stanley-pool
gemaakt wat de export aanzienlijk vereenvoudigd.
Door de uitvinding
van de autoband in 1895, stijgt de vraag naar rubber. De concessiehouders
krijgen bonussen om nog meer te produceren en dan loopt het mis. Zij nemen
inlanders van één stam om het werk aan andere stammen op te leggen en dit op
hardhandige wijze. Ze krijgen hiervoor wapens en om te bewijzen dat ze de
kogels niet gebruiken om op jacht te gaan maar wel om opstanden neer te slaan of
arbeid af te dwingen, moeten ze de hand van hun gedode slachtoffer mee te
brengen als bewijs. Er begint een periode van terreur waardoor heel wat mensen
gedood worden. Maar daarnaast vluchten inlanders de streek om niet te moeten
werken of belastingen te betalen. Ook sterven veel mensen door epidemiën van malaria en slaapziekten en aan de nieuwe
ingevoerde ziekten, etc
Missionarissen, en
voorbijkomende Europeanen merken deze wreedheden en brengen hierover verslag
uit bij hun oversten.
De gebouwde
treinlijn Leo Matadi zorgt ervoor dat de uitvoer van
rubber toeneemt een dergelijke schaal aan dat het de Engelse cijfers
overstijgt! Antwerpen steekt Liverpool de loef af en dat zint Engeland niet.
Maar… Leopold II is een neef van Queen Victoria, dus kan de regering niet
zomaar protesteren. Uit Liverpool begint een campagne om de wreedheden aan het
licht te brengen. Indien de conciërge aan de deur kan gezet worden dan kan
Engeland, dat al een oogje had op Katanga, Kongo
overnemen. Tevens kon de spoorweglijn Cairo-Kaapstad
verwezenlijkt worden zonder door Duits-Oost-Afrika te
komen.
We moeten rekening
houden dat praktijken zoals in Noord-West Congo ook plaatsvonden in andere kolonies, weliswaar in
mindere mate.
Wie zijn
klokkenluiders?
In 1890 reist een
Poolse scheepskapitein naar Matadi om een taak op te
nemen in Leo. Hij ziet de verschrikkelijke omstandigheden waarin moet gewerkt
worden om de spoorlijn aan te leggen. In die tijd sterven 2 op de tien
Europeanen binnen de twee jaar na aankomst. Zelf krijgt hij dysenterie staat hij na 6 maand terug in Antwerpen. Tien jaar later schrijft
hij een roman ‘Heart of Darkness”
onder het pseudoniem Josef Conrad. Het boek kent een
groot succes.
Gewaarschuwd door
Engelse missionarissen vraagt Londen een rapport aan haar consul ter plaatse
Roger Casement. Na een reis door Hoog Kongo brengt
deze een lijvig verslag naar huis dat zeker niet mals is over het gedrag van de
avonturiers die voor de rubberoogst zorgen. Op dat ogenblik werd rubber enkel
van lianen geoogst en niet van de heveabomen. Dit betekent dat het verzamelen
van latex in regenwouden dus in zeer moeilijke omstandigheden gebeurd.
In Liverpool start
een Engels Franse onderdaan E.D. Morel een campagne om de wreedheden bij de
oogst aan te klagen. Hiervoor steunt hij op het rapport Casement
en het boek van Conrad dat er niets rechtstreeks mee
te maken heeft en later zal Conrad ook afstand nemen
van Morel. Naast pamfletten en artikels in vele
Europese bladen schrijft hij ook en boek “Red Rubber”. Hij geeft ook lezingen
in de VS.
Morel zet ook Sir Conan-Doyle aan het werk om
een boek te schrijven en deze baseert zich ook op verslagen van Roger Casement die getuige is geweest. De opbrengst van zijn boek
“Crime in Congo” gaat naar de stichting van Morel “Congo Reform Association” . Het boek is onlangs in Frankrijk verschenen onder de
naam “Crime au Congo (Belge)”.
Dus niet in Frans Congo!
Later als de
conciërge Leopold II naar de VS op reis gaat wordt hij op de korrel genomen
door Mark Twain. Deze was op de hoogte van het werk van ED Morel en van de reis
en de verhalen van Richard Harding Davis.
Stilaan wordt het
voor de Belgische regering iets te veel en neemt zij Kongo over van Leopold II.
De situatie normaliseert zich vanaf dan maar het zal wel duren tot de vooravond
van de WOI vooraleer Engeland de Belgische kolonie officieel zal herkennen.
Vanaf de creatie
van de kolonie zullen deze gruwelijke jaren uit de Belgische geschiedschrijving
verdwijnen om plaats te maken voor een glorierijke Leopold II….
Susanne Gehrmann (Université Humboldt à Berlin,)
heeft een artikel geschreven over de Congolese gruwelijkheden in de literatuur
van het begin van de XXste eeuw.
(http://cas1.elis.ugent.be/avrug//violence/gehrmann.htm#_ftnref39)
Het blijft stil gedurende enkele decennia.
Hugo Claus schrijft
in 1970 een toneelstuk over koning Leopold II maar zonder succes. Nu zal het
weer opgevoerd worden vermoed ik…
In 85 schrijft
Daniel Vangroenweghe ‘ Rood rubber’,
zelfde titel als Morel’s boek en kent succes in
België, maar het is een Amerikaan, Adam Hochschild,
die dit boek als het ware kopieert en uitbreidt en er een bestseller van maakt.
Aan de hand van deze documenten maakt Peter Bate voor de BBC een document waar
het uitmoorden in beeld wordt gebracht. Spijtig detail uit deze film: een
Afrikaanse professor sociologie Elikia M’Bokolo verklaart onder het beeld van Brabo in Antwerpen dat het afsnijden van de handen
wel degelijk een Belgische praktijk is
en dan haalt hij een doos ‘chocolade handjes’ boven… (Het filmpje staat
op YouTube zie WHITE KING BLACK DEATH of Blanke
Koning, rood rubber, zwarte dood, tijd 1.09.49).
Louis Michel
probeert de vertoning van deze documentaire op de Belgische zenders te
verbieden maar slaagt er niet in.
Anderzijds en dan
meer aan de Franstalige zijde ( ik denk hier aan André Ergo ,
Jean Stengers) krijgen we ook historische werken
waarin de moorden zeker niet langs de kant worden geschoven als onbestaand,
maar wordt het werk van duizenden Europeanen in het licht gezet die meegeholpen
hebben aan de opbouw. De strijd tegen de slavernij, de bouw van
infrastructuren, de geneeskundige ontwikkelingen en het onderwijs. Hierbij
vallen helaas ook veel doden.
De behandeling van
deze periode vraagt dus een zeer kritische kijk. Voorbeeld: in de Standaard van
23 januari over de fototentoonstelling in A’pen zegt
fotograaf Carl DeKeyzer:
bij een foto van militairen met een Maximmitrailleur:
“Tussen 1885 en 1908 zijn 10 miljoen mensen vermoord” en in de paragraaf die
erop volgt “Van de 30 miljoen inwoners bleven na het Leopold-regime slechts de helft over”… Jean Stengers is zeer negatief over het werk van Adam Hochschilld die door velen als referentie wordt genomen.
Besluit: Over dit
onderwerp zijn de literatuur en de commentatoren van vandaag verdeeld in twee
groepen, zij die enkel het kolonialisme zien als een negatieve zaak en anderen
die er ook de positieve kanten van zien.
Tweede opmerking: “De kolonialen hebben een zootje
achtergelaten”
In de HUMO van eind
november 2009 stond als hoofd van een artikel over enkele reportages die Rudi Vrancks zal maken: ‘Het enige wat we geërfd hebben zijn
sandalen, een fiets en een plastieken emmer”. Dit doet mij steigeren!!! Hiermee geeft de schrijver van dit artikel aan zijn
lezer de boodschap: ‘De kolonialen hebben hun zakkengevuld en lieten de
Congolezen als arme sukkels achter’. Voldoende voor mij om in een colère een brief te sturen naar het weekblad om hen attent
te maken over het gebrek aan kennis over de geschiedenis van de laatste 75 jaar
van Centraal Afrika. Uiteraard geen antwoord!
Pijnlijk is het op
dit ogenblik te zien tot welke puinhoop Kongo omgetoverd werd en dat er weinig
of geen oplossingen voor de hand zijn. Het is niet aan het volk gelegen dat
infrastructuur niet onderhouden werd. Het is niet aan het volk gelegen dat het
onderwijs en de geneeskundige zorgen verloederd zijn. Vanaf de
onafhankelijkheid zijn het buitenlandse grootmachten die belet hebben dat Kongo
een welvarende staat zou worden. Als de hulp dat een land krijgt in de handen
van een dictator terecht komt dat krijgt het volk geen middelen en als het volk
hulp vraagt dan wordt dat soms als opstand beschouwd en door repressie
onderdrukt!!
Een andere
opmerking is dat onafhankelijkheid er te vroeg is gekomen.
Snel recapituleren
wat er allemaal gebeurd is in de laatste
2007. China neemt de
ontginning van alle ertsen voor hun rekening met de belofte infrastructuur te
bouwen….
Besluit
Te vroeg?
Er is geen enkel
land van Afrika dat zo snel zijn onafhankelijkheid gekregen heeft met zo weinig
bloedvergieten. De overgangsfase was zeer kort, amper
5 maand.
In 1960 hadden
beide universiteiten (1953 en 1957) pas enkele Congolezen kunnen vormen. Lumumba en zijn collega’s moeten dit ook geweten hebben.
Toch wilden ze de onafhankelijkheid. Op 15 jaar tijd kun je wel enkele
ingenieurs en dokters opleiden maar kun je geen bevolking van niets naar een
modern tijdperk brengen. Men vergelijkt de opleiding van de Congolezen met die
van de andere kolonies zoals in Frankrijk en Engeland. Maar daar waren de
kolonialen al 50 jaar eerder aangekomen en werden de Afrikanen naar de
metropool gebracht om er te studeren.
Cultuur
De cultuur van de
Afrikanen is totaal anders. De chef is de baas en daarbij is alles gezegd. De
miljarden die de opeenvolgende leiders krijgen worden niet verdeeld over
onderwijs, onderhoud van economische structuren, etc
met alle gevolgen van dien.
De koloniaal
Men heeft het
steeds over de kolonialen…Sommigen gedroegen zich als echte racisten en andere
als gewone mensen en dat was het grootste deel. In feite moet men het hebben
over de uitbuitende economische en politieke machten. De mensen ter plaatse
waren slechts pionnen. En de politici in ons land waren zelf het slachtoffer
van de mondiale politiek.
En nu? Ik vrees dat
de ex-koloniaal zoveel naar zijn hoofd zal krijgen in 2010 dat hij stilletjes
in zijn hoekje zal blijven zitten en eens denken aan zijn jeugd. Hij zal niet
protesteren want hij heeft al ondervonden dat het geen zin heeft.
En stilaan zullen
ze verdwijnen. Voor de enen zullen het altijd de uitbuitende kolonialen blijven
en voor een kleine minderheid de uitgebuite koloniaal.
2020 Aanvulling naar aanleiding van protestbetoging Black
Lives Matters
Ter attentie van de gemeenteraadsleden van Gent.
Naar aanleiding van uw recente beslissing om het borstbeeld van Leopold II in het Zuidpark en zijn straatnaam te laten verdwijnen enkele bedenkingen.
Diegene die nu eisen dat alle referenties naar de moordenaar van 10 miljoen afrikanen zouden verdwijnen hebben hun Gentse geschiedenis een beetje vergeten en hun eigen koopgedrag niet nagekeken.
Gent had een grote textielnijverheid (La Lys, Loutex later UCO) waarvoor de aanvoer van katoen zeer belangrijk was. Dat katoen kwam grotendeels uit de kolonie. Gent had ook metaalindustrie nl ACEC en Carels. Die kregen hun grondstoffen, ttz koper en ijzer ook uit de kolonie. Idem voor rubberindustrie, nl Bergougnan in Evergem. Waar zou de Gentse industrie gestaan hebben zonder de kolonie? In 1955 wist de jaarbeurs van Gent zijn dank te betonen aan de man die het initiatief nam voor de kolonie, door voor hem een buste te plaatsen in het Zuidpark.
Dank zij de bloei van de nijverheid en door de aanvoer van grondstoffen konden de arbeidsomstandigheden dank zij de syndicaten fel verbeterd worden wat ten voordele kwam aan de arbeiders. Op hun beurt konden deze na hun studies betere kansen geven aan hun kinderen om hogere studies te doen. Dit was ook geldig in Afrika waar in het begin de arbeid in zeer zware omstandigheden gebeurden door avonturiers in te schakelen. Het leven van de Congolese arbeider was iets minder aangenamer dan zijn Gentse collega’s die in beluikjes woonden, maar volgens de normen van toen was dit toch aanvaardbaarder. De koning had moeilijk vat op die avonturiers en zeker niet op alle lokale en ingevoerde ziektes. Na 1905 kon stilaan het werk voor de Congolezen humaner worden.
De hedendaagse generatie heeft de beluiken niet gekend, laat staan dat je naar de hoek van de straat moest gaan om te kunnen telefoneren. Dat je een gele briefkaart moest sturen om een afspraak te maken. Nu beschikken deze jongeren allemaal over een draagbare telefoon, dragen ze textiel aan goedkope prijzen. En wie zorgt er voor de aanmaak van deze producten: Afrikaanse slaven die in open mijnen werken om coltan te vinden om GSM’s te maken, Zuidoost Aziatische kinderen die kledij maken tegen een armenloon. Zonder deze slaven kunnen ze niet op Instagram, Tik-Tok en andere toepassingen spelen, laat staan trendy kledij te dragen. Diezelfde generatie roept en tiert over hoe schandalig het was dat 100 jaar geleden Belgische mensen een dergelijk slavenwerk konden verwezenlijken maar ze vergeten in eigen boezem te kijken. En spijtig genoeg worden ze gesteund door politici, gedreven door electorale driften.
Slaap zacht beste gemeenteraadsleden, op dit ogenblik rusten vele hedendaagse slaven, helaas onder de grond. Zorg liever voor het heden door racisme op een andere manier te bestrijden